Aandacht voor het kleine dorp

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
'Den Haag’ begrijpt niet altijd wat er speelt buiten de Randstad. ‘Utrecht’ doet dat evenmin. In het artikel ‘Hij komt niet uit de grote stad’ (Confessioneel-Credo nr.23, 134e jaargang) vraagt Jan Dirk Wassenaar aandacht voor de stad. In dit artikel vraag ik juist om aandacht voor het platteland, of beter: het kleine dorp. Want niet alleen op het terrein van stikstof en andere politieke vraagstukken speelt de groeiende kloof tussen Randstad en landelijk gebied. Mijn indruk is dat het ook op kerkelijk niveau een steeds grotere uitdaging wordt om de stadskerk en de dorpskerk bij elkaar te houden. Dan is het niet ‘Den Haag’ dat niet begrijpt wat er speelt, maar ‘Utrecht’, waar het landelijk dienstencentrum huist.

Door ds. Annelieke Warnar-van den Berg

De afgelopen jaren is er een dorpskerkenbeweging ontstaan, die aandacht vraagt voor de kerk in het kleine dorp. Juist omdat in een dorp de kerk een essentiële functie kan vervullen. Mijn persoonlijke ervaring is dat in een dorp het ‘binnen’ en ‘buiten’ de kerk bijna niet bestaat. Dorp en kerk zijn met elkaar verweven, al vallen ze niet samen.
Sommige ‘problemen’ van de stad zijn dorpskerken vreemd. ‘Utrecht’ biedt trainingen of oplossingen voor problemen die de dorpskerk lang niet altijd kent. Tegelijkertijd zijn er ook kwesties die in het dorp net zo goed spelen, zoals vergrijzing en krimp in de kerk. Toch lijkt ‘Utrecht’ vaak georiënteerd op de Randstad. Veel ideeën ter inspiratie en mogelijkheden zijn vaak niet haalbaar in kleine dorpsgemeenten. En dat terwijl een krimpende kerk juist in dorpen een grote uitdaging oplevert.

Uitdagingen dorpskerk

Ten eerste staat de zichtbare aanwezigheid van de kerk onder druk. Hoewel vrijwel elk dorp hier op het Friese platteland een kerkgebouw heeft, zijn ze lang niet elke week in gebruik. Veel dorpen zijn samengegaan, waarbij de dorpen om en om aan de beurt zijn voor de kerkdienst, of er is één dorp dat als ‘hoofd’ is bestempeld waar alle activiteiten plaatsvinden. De kerk in eigen dorp is dicht en gaat alleen op zomeravonden, bij trouwerijen of doopdiensten nog open.
In de tweede plaats is er in een kleine gemeenschap moeilijk een vervanger te vinden voor wie vertrekt. En er vertrekken met name hoogopgeleiden naar de stad toe. Jongeren gaan er studeren en blijven er daarna hangen. Tegelijkertijd vraagt ‘Utrecht’ om steeds meer kennis en kunde inzake het kerkelijk apparaat. Kerken moeten aan steeds strengere regels en eisen voldoen inzake financiën, gebouwen, begraafplaatsen, vrijwilligersvergoedingen en arbeidscontracten. In onze werkgemeenschap (IJlst) maakt vrijwel elke gemeente zich zorgen of dit alles nog wel door vrijwilligers gedaan kan worden. Er is zoveel kennis nodig, dat het niet alleen soms als een dagtaak voelt, maar dat men ook niet langer de kennis in huis heeft. Als het zo doorgaat, moeten daar mensen voor ingehuurd worden. Dat kost vervolgens weer geld dat niet naar de opbouw van de gemeente kan.
In de laatste plaats heeft de krimpende kerk ook gevolgen voor het dorp als gemeenschap. Niet alleen is de kerk goed in het omzien naar elkaar, het biedt ook een structuur van samenhang. En dat brengt me bij de kracht van de dorpskerk. Want het is lang niet alleen maar kommer en kwel.

Waar een klein dorp groot in is

Afgelopen kerstmorgen begon in ons dorp ‘s ochtends om 6.30 uur. Het muziekkorps trok in kleine groepjes door de straten, samen met een groep zangers, die op verschillende plekken in het dorp kerstliederen zong. Ze eindigden in het woonzorgcentrum, waar dit voor bewoners vaak een jaarlijks hoogtepunt is. Kerkelijk of niet-kerkelijk maakt niet uit.
Het onderlinge medeleven is hartverwarmend: zieken krijgen met regelmaat meer dan honderd kaarten uit het dorp. Bij rouw leven veel mensen mee. Maar ook bij verheugende gebeurtenissen, zoals huwelijksjubilea en geboortes is er veel betrokkenheid op elkaar. De rol van de kerk is daarin lang niet altijd zichtbaar, er is weinig onderscheid tussen kerkelijk meelevend of niet. Maar tegelijkertijd biedt de kerk in het dorp wel een basis van samenhang en onderlinge betrokkenheid die dit mogelijk maakt.

(On)betekenend

De kerk in het dorp heeft kansen, heeft potentie, maar heeft lang niet altijd het gevoel gezien te worden door ‘Utrecht’. De gemiddelde leeftijd in het dorp ligt nu eenmaal hoger en daarmee vaak de digitale vaardigheid lager. Onder kerkenraadsleden heerst vaak het gevoel: ‘dat weet ik allemaal niet, hoor’. Steeds meer regels en regelingen stijgen hen boven het hoofd. Ze voelen zich te klein, te onwetend.
‘Misschien moeten we maar plaats maken,’ hoor ik hen soms denken. Voor wie? Voor een professional van buiten die ingehuurd kan worden om zijn werk te doen, maar verder niets bijdraagt aan de opbouw van de gemeente?
Jan Dirk Wassenaar citeert in zijn artikel Micha 5:1 “Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort de voor mij uit Israël zal heersen.” Juist voor het dorp vind ik dat een bemoedigende tekst. Het platteland dat zich door ‘Den Haag’ niet gezien voelt. De dorpskerk die zich door ‘Utrecht’ niet begrepen voelt. Het dorp moet niet vergeten dat God Betlehem, dat menselijkerwijs te klein was, verkoos om zijn Zoon te sturen. Het dorp moet niet vergeten dat Christus ons juist opzoekt in het kleine en onbetekenende. En misschien dat ‘Utrecht’ dat ook voor ogen kan houden in de regelgeving voor kleine gemeenten, die misschien qua grootte onbetekenend zijn, maar van grote betekenis voor wie in het dorp woont.