Vervloeiende kerk tijdens 30 jaar domineeschap

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
In 1988 werd ik als dominee verbonden aan mijn eerste standplaats, een hervormde gemeente in een tweelingdorp in zuidwest Drenthe. Het woord vloeibaar was op de kerk van die dagen nog niet van toepassing. Je kon de kerk bij wijze van spreken vastpakken, en dan bedoel ik dus niet het gebouw. Het was duidelijk wat de gemeente van Christus was en waar die voor stond. Het waren gewoon de mensen die elke zondag voor mijn neus zaten en die het ook inhoudelijk en praktisch-kerkelijk behoorlijk met elkaar eens waren. Zonder dat men het woord confessioneel nou echt kende – een ouderling uit die tijd sprak onbekommerd over onze ‘conventionele’ gemeente – zaten we daar wel.

Dr. Wim de Bruin

Heerlijk duidelijk was dat ergens, de inhoud die ook van mij als predikant gevraagd werd dus. En terugkomend op de mensen. Ik heb nog altijd grote bewondering voor ze. Ondanks wat ik er als beginnende, onervaren predikant, zo groen als gras, van bakte… Elke week kwamen ze gewoon weer. Dat waren de kerkelijke mensen, zo wisten zijzelf en zo wist ik en zo wisten ook de andere mensen in het dorp.
Ja, we hadden natuurlijk de zogenaamde randkerkelijken. Maar misschien vreemd genoeg, ook die groep was tastbaar. Hun kinderen kwam je tegen op de zondagsschool. En met een beetje geluk stuurde ze hun tieners naar de catechisatie. En als gezin zag je ze elk jaar met Kerst in de dienst. Vreemd genoeg waren ze daar op hun manier ook trouw. Onvergetelijk is voor mij de man die mij elk jaar na het verstommen van het Ere zij God bij de uitgang vrolijk begroette: “Bedankt maar weer dominee, en tot volgend jaar”. En hij was er, het volgende jaar.
O ja, dan waren er de buitenkerkelijken, dat was dus de rest van het dorp, nou ja behalve de gereformeerden – sorry -, maar die hadden hun eigen besognes, en op een paar beleefde samenwerkingsvormen na leefden we verder vrijmoedig en blijmoedig langs elkaar heen. Dat meenden we onszelf nog te kunnen veroorloven in die tijd.

Wat betreft die buitenkerkelijken: de meesten stonden nog met naam en toenaam in onze kerkelijke administratie. Typisch gevolg van de hervormde volkskerkachtergrond, maar versterkt door een op zijn manier gewetensvol ambtenaar van de burgerlijke gemeente. Deze had tientallen jaren bij elke geboorteaangifte van niet duidelijk kerkelijke inwoners de letters NH ingevuld, want tja: ‘niks is ook maar niks’. Een bijzondere invulling van het begrip vloeibare kerk was het overigens wel, toen al…
Wat deden we met die buitenkerkelijken, ingeschreven of niet? Ook zij vormden in de praktijk een duidelijke groep. Een enkeling zag je, net als menig randkerkelijke, als vrijwilliger op de jaarlijkse rommelmarkt, verder waren ze er nooit. En daar hadden we dan natuurlijk de evangelisatiecommissie voor. Deze bevlogen commissie, onder leiding van de predikant, – ik dus – bleef deze mensen, die al zo vaak hadden aangegeven dat ze er geen zin in hadden, overstelpen met flyers en stichtelijke blaadjes, met als gevolg dat ze nog niet kwamen of meededen.
Een tastbare kerk dat was het…: tastbaar waren de mensen, tastbaar was de geloofsbeleving.
En dat heb ik in de jaren dat ik dominee mag zijn dus zien veranderen. Een mentale omschakeling vroeg het ook van mij en dat vond ik nog niet zo gemakkelijk. Als traditioneel opgegroeide hervormde jongen leek het zo eenvoudig: als meelevend kerklid ga je op zondag naar de kerk, bij voorkeur twee keer. Maar heel bijzondere redenen daargelaten, ben je daar gewoon, zit je daar en doe je mee. Dat is de gemeente, dat is de kerk en daarna komen er wat andere dingen waar je als kringlid of vrijwilliger bij betrokken bent.

Hoe anders de kerk van nu. Ja ze zijn er nog steeds, in mijn huidige gemeente in een typisch randstaddorp in Zuid-Holland: de trouwe groep kerkgangers en vrijwilligers, hoewel flink vergrijsd en kleiner wordend in getal. Maar daarom heen bevindt zich een soort van fluïde cirkel, en terwijl ik het neerschreef was ik me bewust hoe ik door dit zo te formuleren nog mijn uitgangspunt neem in dat oude denken over de kerk.
Ach, je kunt een hele rij noemen van dingen waar we het dan over hebben: van kerkshoppen tot alleen gaan als je zin hebt. Van het gezin dat zo eens in de drie weken bij ons aanschuift tot de vrouw die Hour of Power helemaal tof vindt, maar wel bij onze bijbelkring komt. Of het stel dat mij na de dienst een foto stuurt van de livestream: op de foto staat de TV met mij in beeld, daarover op tafel twee borden met croissantjes, glaasje sinaasappelsap en een gekookt eitje. Ik moet glimlachen maar denk ook: is dit het dan? Vrijheid, blijheid? Maar dan is daar op een thema-avond over euthanasie ook die man die helemaal niets leek te hebben met geloof en kerk, maar dit soort bijeenkomsten is hij er graag bij. Ik denk ook aan de kunstexpositie met bijbels werk van Marc Chagall die we afgelopen weken in de koorruimte van de kerk hielden, en waar overal vandaan geïnteresseerde mensen op af kwamen.
Vloeibare kerk: best ingewikkeld vind ik het, zeg ik eerlijk. Ook over geloofsinhoud en geloofsbeleving gaat het dan, over praktische en liturgische beleving van kerkdienst en gemeentezijn. Toen ik mijn moeite, zeg gewoon maar frustratie, in een eerdere gemeente eens uitte, zei een ouderling in iets beleefdere woorden tegen mij dat ik niet moest zeuren. Deze gemeente, zo hield hij me voor: is een kruiwagen vol kikkers die er allemaal uit willen springen, elk een andere kant op. En jij Wim, hebt maar één taak: houd ze in de kruiwagen.
Die ouderling was met zijn zicht op de gemeente en haar ontwikkeling verder dan ik. Wat betreft zijn advies wat mij te doen stond, ligt het wat anders denk is. Altijd maar bezig zijn de kikkers in de kruiwagen te houden of terug te duwen? Wat een krampachtigheid, doodmoe word je ervan. En ook hier: het uitgangspunt is nog steeds een oud model van denken.

Wat dan wel? Daar ga ik het niet over hebben, ik heb vandaag al mijn hoop gesteld op Ronelle.
Nou, dit zeg ik nog wel en ik gaf het tussen de regels al wat aan. Het is niet alleen kommer en kwel. Er zijn kansen, meer dan 30 geleden heel verrassende en open ontmoetingen. Ik kan daar van genieten. Maar als we kerkenraadsleden nodig hebben, is het toch wel heel lastig, zo’n vloeibare en ik vul in: vrijblijvende kerk. Of moet ik dan ook anders gaan kijken en anders gaan denken? Het gaat voor mij niet maar om een willekeurig kerkmodel, maar om commitment. Commitment aan Christus, en daarom ook aan de kerk als zijn lichaam. Dat commitment is niet gebonden aan de kerkvorm van de jaren ’80 of welke tijd ook. Ze hangt wel samen met persoonlijke en gezamenlijke toewijding. Met zichtbare dienst en getuigenis ook. Laten wij – geleid door Gods Geest – wegen mogen vinden om ook in deze tijd dit spoor te gaan.

Dr. Wim de Bruin is oudtestamentisch bijbelwetenschapper en als predikant verbonden aan de Hervormde Gemeente Bleiswijk, wijkgemeente Dorpskerk.