Tussen woordenoverschot en predikantentekort

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Spreken is zilver, zwijgen is goud, volgens het bekende spreekwoord. Zou dat ook voor de Woordverkondiging kunnen gelden? In de protestantse kerk staat de preek centraal, weliswaar ingebed in de liturgie en in samenspraak met de sacramenten. Maar toch neemt woordverkondiging de meeste ruimte in: in de dienst, maar ook wat betreft de voorbereidingstijd in de werkzaamheden van de voorganger. Dat leidt ook tot vragen: kan het niet efficiënter, dat één predikant in een regio de voorbereiding/preek doet en dat andere gemeenten daar ook naar luisteren? Anderen vragen zich af ‘of de preek nog wel van deze tijd is.’ Ofwel: dient de preek nog wel zijn doel? Is er toekomst voor de preek? Enkele gedachten hierover.

Door ds. Annelieke Warnar

Voor mij is de basis dat een predikant dienaar van het Woord is: het Woord dat vleesgeworden is, God die zich in het woord van de Bijbel aan ons openbaart. De predikant is een dienaar. Het draait niet om zijn eigen woord, om zijn persoonlijke missie of zijn geweldige charisma op de kansel. Als dienaar van het Woord is het zijn (of haar) taak om het Woord van God te laten klinken. Mooie vondsten, woordspelingen en voorbeelden kunnen prachtig zijn, maar moeten allereerst ten dienste staan van Gods Woord.

Tijdsgeest

Toen ik in 2014 afstudeerde aan de PThU, nam ik een uitspraak uit een college hermeneutiek met me mee: “Als je het in 20 minuten niet kunt zeggen, denk je het dan in 30 minuten wel te kunnen?” Anderen vinden 25-30 minuten toch een minimum voor de verkondiging. Hierin speelt de tijdsgeest een grote rol. Naarmate informatie steeds korter en gefragmenteerder op ons mensen afkomt, wordt het steeds moeilijker om lange, aaneengesloten perioden op één ding geconcentreerd te blijven.
Sommigen menen dat het gewoon een kwestie van trainen is: de gemeente langzaam laten wennen aan steeds een beetje langer luisteren. Bij anderen leidt het tot de conclusie dat een preek van 10 minuten lang genoeg is. Een enkeling is van mening dat de preek helemaal heeft afgedaan als middel om het Woord te verkondigen. En: er wordt op verschillende plekken geëxperimenteerd met andere vormen.
Lengte speelt wat mij betreft maar een marginale rol. Een preek is niet pas goed wanneer een x-aantal minuten gehaald is, of te lang wanneer iemand een x-aantal minuten overschrijdt. Als de predikant daadwerkelijk dienaar van het Woord is, dan laat hij zich door dat Woord leiden. Soms zijn er niet veel woorden nodig en spreekt Gods Woord zelf al heldere taal in de dienst. De woorden van een voorganger kunnen dan overvloedig worden en in de weg zitten. Soms is er juist meer tijd en aandacht voor uitleg en verkondiging nodig. Als dienaar moet hij weten wanneer het goed is om te spreken en wanneer het tijd is om te zwijgen.

Vormen

Onlangs hadden we in Heeg een projectkoor in een Anders Vierendienst, waarbij er popmuziek werd gezongen door allemaal dorpsgenoten die voor dit project samen gingen zingen. Er werd uit de Bijbel gelezen en voorafgaand aan de verschillende nummers die ten gehore werden gebracht, was er steeds een inleiding, gebaseerd op de gelezen Bijbeltekst. Na afloop zei een ouder gemeentelid: “Er was helemaal geen preek.” Een ander gemeentelid zei: “Volgens mij moet je de dienst nog eens terugluisteren. Ik heb er meerdere gehoord, vandaag.”
De meest gebruikelijke vorm voor uitleg en verkondiging is de preek, een monoloog van een x-aantal minuten. Of is het een dialoog: een gesprek met de Bijbel? Toch is dat niet de enige vorm. Sinds de beamer en andere schermen in de kerk kwamen, worden beelden ter ondersteuning van de preek gebruikt. Soms wordt er gebruik gemaakt van interactiviteit: Mentimeter, Twitterdiensten, een Kahootquiz. Er wordt gezocht naar andere vormen, zoals de Preek door de Leek (zie ook het artikel van Robert-Jan van Amstel). En ook buiten de kerkdienst vindt woordverkondiging plaats: elke werkdag verschijnt er een podcast van Eerst Dit met een stukje Bijbeltekst, verkondiging en gebed; voorgangers schrijven meditaties in kerkbladen en websites, sommige predikanten maken een minipreek voor TikTok of ‘preken’ op een andere manier via sociale media.

Toekomst van de preek

De ene vorm blijkt beter te werken dan de andere vorm. In eigenlijk alle gevallen zijn het aanvullingen op de ‘gewone preek’. Ik betwijfel ook of ons geloof zonder de preek kan. De predikant als dienaar van het Woord is uitlegger en verkondiger. Er is uitleg nodig, omdat de gebruiken in de afgelopen eeuwen nogal veranderd zijn ten opzichte van Bijbelse tijden, omdat er steeds minder Bijbelkennis is, omdat de context onduidelijk is. Er is verkondiging nodig, iemand die de vertaalslag voor ons kan maken en duidelijk kan maken wat Gods grote daden voor vandaag en voor ons leven betekenen. Zonder die uitleg en verkondiging wordt geloven al snel: ik kies wel wat mij persoonlijk aanspreekt.
Maar in de preek moeten we niet voorbijgaan aan de tijdsgeest. We kunnen er niet omheen dat, zeker bij tieners en twintigers, de meeste informatie via korte, beeldende berichten binnenkomt. Informatie is gefragmenteerd en hapklaar. Daar is genoeg kritiek op te leveren en we hoeven er als kerken niet kritiekloos in mee te gaan. Maar we moeten ook niet wereldvreemd zijn: dit is hoe de wereld in elkaar steekt. Het kan helpen als er in de preek rekening mee wordt gehouden. Bijvoorbeeld door te schakelen in perspectief, zodat iemand weer opnieuw aan kan haken, een korte samenvatting aan het eind van de preek (of juist aan het begin, waarmee ds. Andries Zoutendijk weleens verraste), of een beeld of filmpje dat bijblijft. Het helpt als de predikant weet wanneer er meer uitleg nodig is. Het helpt als de predikant van ophouden weet en zijn woord geen eindeloze woordenstroom wordt. In de dienst met mensen in de kerk, kun je dat soms voelen: hier is een extra woord nodig. Of: nu is het wel duidelijk. Dat lukt via een scherm niet.

Predikantentekort

Hier in het noorden merken we al langere tijd dat het lastig is om de kansels met bevoegde voorgangers te vullen op zondagochtend. Met het te verwachten predikantentekort zal dit op veel meer plaatsen gaan spelen. Het is fijn als de voorganger de gemeente een klein beetje kent, of in elk geval: als een gemeente zich gezien voelt door de predikant op de bewuste zondagmorgen. Om die reden zie ik weinig heil in leespreken of in regiodiensten: één kerk waarin een predikant voorgaat, die streamt naar andere kerken. Het persoonlijke verdwijnt, de gemeenteopbouw komt onder druk te staan.
Tegelijkertijd heb ik zorgen over de toekomst van de preek. Ik denk niet dat de vorm heeft afgedaan. Misschien is het zelfs belangrijker dan voorheen: dat, in een wereld waarin allerlei informatie hapklaar tot ons komt, we in de dienst een gedegen grond krijgen om op te bouwen. Wel vraag ik me af of er over tien jaar overal nog wekelijks gepreekt kan worden, of dat er daarvoor simpelweg niet meer voldoende predikanten zijn. Andere vormen kunnen daarbij dienstbaar zijn als aanvulling. Een podcast die toch iets van uitleg en verkondiging doet. Lekenpredikers, die misschien ondersteund door predikanten toch Gods Woord laten klinken in de kerkdienst. Wisselende tijdstippen waarop de dienst begint. Afwisseling in diensten, van stiltevieringen tot Woorddiensten. Dé oplossing weet ik niet, maar net als naar de toekomst van de kerk is het nodig om naar de toekomst van de preek te kijken.