Klimaatstress: hoe houden we die hanteerbaar?

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Een paar jaar geleden dook het woord voor het eerst op: klimaatstress. Vooral jongeren zouden er last van hebben. Door alle berichten over klimaatverandering zouden steeds meer jongeren worstelen met de vraag naar de zin van het leven. Waarom zou je nog studeren, gaan werken en een gezin stichten, als de wereld over 50 jaar toch onleefbaar wordt? Intussen lijkt de klimaatstress steeds meer om zich heen te grijpen, want ook andere groepen realiseren zich dat er grote veranderingen op komst zijn die iedereen zullen raken. Hoe kunnen we de stress hanteerbaar houden en op een positieve manier naar de toekomst blijven kijken?

Door dr. Jacques Schenderling

In 2018 werd het begrip klimaatstress voor het eerst door de media opgepikt. Aanleiding was een protestactie van een toen nog onbekende Zweedse scholiere met de naam Greta Thunberg. Zij riep met enkele medestanders een schoolstaking uit en begon een sit-in voor het Zweedse parlementsgebouw. De actie had grote symbolische waarde: leren had volgens de scholieren geen zin meer omdat de aarde over 50 jaar onbewoonbaar dreigde te worden. Volgens de jongeren zouden regeringen en internationale organisaties gezamenlijk in actie moeten komen om de klimaatverandering te stoppen. De actie van Thunberg kreeg veel aandacht in de media en overal ter wereld sloten jongeren zich erbij aan. De internationale discussie over klimaatverandering kreeg door deze acties beslist een impuls. Maar de acties hadden ook een ander effect: sommige jongeren werden er somber en apathisch van. Het gaat immers om duizelingwekkend grote problemen waarbij ontelbare factoren een rol spelen, zodat je je als individu al snel machteloos voelt. Intussen hebben niet alleen jongeren, maar ook allerlei andere groepen in de samenleving te maken met klimaatstress. Door de energiecrisis van het laatste halfjaar realiseren ook steeds meer ‘gewone’ burgers zich, dat het leven nooit meer wordt zoals het vroeger was. Verduurzaming is geen keuze meer, maar een bittere noodzaak. Dat kan echter tot stress leiden, als je zelf het geld of de mogelijkheden niet hebt om te verduurzamen. En er zijn sectoren die onevenredig hard geraakt worden door de energietransitie, bijvoorbeeld agrarische bedrijven en de metaalindustrie waar steeds vaker gesproken wordt over bedrijfsbeëindiging, verplaatsing naar het buitenland of zelfs faillissement. Het is niet verwonderlijk dat mensen die in deze sectoren werken te maken hebben met stevige stress.

Omgaan met klimaatstress

De manier waarop mensen reageren op klimaatstress verschilt niet veel van de gebruikelijke reactiepatronen bij stress. In de psychologie wordt meestal gesproken over ‘coping’ en ‘coping-strategieën’. Een bekende manier om de druk te verminderen is het ontkennen van het probleem. De afgelopen decennia kregen klimaatsceptici alle ruimte in de media om hun verhaal te doen, hoewel zij in wetenschappelijke kring allang niet meer serieus werden genomen. Door gerenommeerde wetenschappers van het IPCC was immers meer dan genoeg bewijs verzameld om alle twijfel over de ernst van het probleem weg te nemen. Maar de ontkenningsstrategie kwam niet alleen bepaalde belangengroepen, bijvoorbeeld de olie-industrie, heel goed uit, maar ook de gewone consumenten die een verandering van levensstijl niet zagen zitten. De verhalen van de klimaatontkenners hielpen hen een tijdlang om de stress hanteerbaar te houden, maar deze strategie is niet langer vol te houden.

Wegkijken

Een andere manier van ‘coping’ is het vermijden van iedere informatie over het probleem. Zoals sommige mensen direct wegzappen als er oorlogsbeelden op televisie vertoond worden, zullen anderen onmiddellijk doorschakelen als er gesproken wordt over het uitsterven van diersoorten, de houtkap in de Amazone of natuurbranden als gevolg van klimaatverandering. Ze zijn bang dat ze emotioneel uit hun evenwicht zullen raken door zulke informatie terwijl ze er toch niets aan kunnen doen. Het wordt echter steeds moeilijker om je af te sluiten voor zulke informatie, want het klimaatprobleem begint de hele samenleving te doortrekken en dat dwingt mensen tot nadenken en het maken van keuzes.
En derde manier van ‘coping’ is de actiemodus. Mensen beslissen bijvoorbeeld om vleesloos te gaan eten, om met het openbaar vervoer te gaan reizen of om geen vliegvakanties meer te boeken. Uit onderzoek is gebleken dat het niet altijd eenvoudig is om zo’n beslissing in je eentje vol te houden. Als de reacties uit de directe omgeving vooral lauw of afwijzend zijn, kan dat weer tot andere vormen van stress leiden, bijvoorbeeld de angst buiten de groep te vallen. In zulke gevallen zullen mensen sneller terugvallen in hun oude patronen.

Hoop en samenwerking

De hier besproken vormen van coping hebben elk dus een duidelijk nadeel. Er zijn echter ook andere vormen van coping en daarin zouden juist de kerken een belangrijke rol kunnen spelen. Het is in de eerste plaats belangrijk om niet te blijven steken in de apocalyptische scenario’s die klimaatactivisten zo graag gebruiken om hun betoog kracht bij te zetten. Het is belangrijk om het klimaatprobleem in te passen in een groter verhaal waarin positieve verwachtingen en hoop de boventoon voeren. Dan doen kerken met name door de boodschap uit te dragen dat God een heilsplan heeft met deze wereld en dat de natuur en de dierenwereld daarin een plaats hebben. Dat grotere verhaal van hoop kan ondersteund worden door positieve trends te benoemen, bijvoorbeeld dat het aandeel van zonne- en windenergie bij de opwekking van elektriciteit de laatste jaren is gegroeid. Of door aandacht te besteden aan lokale succesverhalen, bijvoorbeeld over de aanleg van een natuurgebied door een burgercollectief.
In de tweede plaats is het belangrijk om met elkaar in gesprek te gaan over de problemen die ons bedreigen. Kerken kunnen daarbij een belangrijke rol spelen omdat ze mensen met verschillende belangen en idealen bij elkaar kunnen brengen. Een rondetafelgesprek met boeren en burgers is een eerste stap.
En in de derde plaats door kleine projecten te starten, bijvoorbeeld de aanleg van een vlindertuin bij de kerk of het verduurzamen van het gebouw. Kleine praktische projecten werken verbindend en stimuleren het gesprek. Op die manier kunnen kerken de hoop levend houden en mensen verbinden rond een thema dat hen allemaal aangaat.