Geloof en ongeloof in economische groei

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Paul Schenderling heropent in zijn boek ‘Er is leven na de groei’ de bezinning op ‘Grenzen aan de groei’ en ‘Economie van het genoeg’. Hij neemt zijn lezers mee naar het jaar 2040. Het door hem verbeelde Nederland laat zich dan niet meer leiden door een naïef vertrouwen in economische groei als oplossing voor alle problemen. Het nieuwe Nederland houdt rekening met de begrensde draagkracht van de aarde, biedt zijn inwoners ontspanning en geluk. Een slimme belasting op consumptie kan dat nieuwe Nederland bewerkstelligen, althans dat betogen Paul Schenderling en zijn team.

Door David Renkema

De filosoof René ten Bos spreekt in een van zijn publicaties (Dwalen in het antropoceen, 2019) over het antropoceen. De mensheid heeft een grote invloed op heel de aarde, van de (diep-)zee tot het land, van de biosfeer tot de atmosfeer. Overal zijn de gevolgen van menselijke activiteiten aanwijsbaar. Voorheen beperkte die menselijke invloed zich; ze was tijdelijk en plaatselijk. Vroeg of laat zal een voortgaande economische groei tot een wereldwijde catastrofe leiden. Schenderling zegt het niet zo expliciet, maar in zijn verwijzingen naar de zich voltrekkende klimaat- en natuurcrises klinkt deze vrees zeker door.

Groene groei?
Schenderling richt zijn pijlen echter op zijn collega-economen die geloven dat het mogelijk – zelfs wenselijk en noodzakelijk – is om twee doelen te combineren: economische groei binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde. Dat alles opende de weg naar initiatieven om de productie vanuit milieuoogpunt efficiënter te maken: minder materiaal gebruik, zuiniger apparaten etc. De milieuwinst die daadwerkelijke gemaakt werd, ging echter goeddeels verloren door een gelijktijdige economische groei. Deze waarneming brengt Schenderling tot het voorstel om de aandacht te richten op de consumptie. Een slimme belasting op consumptie zou dan zowel de kwantiteit (consu-minderen) als de kwaliteit (groener, recyclebaar) van de consumptie ten gunste moeten beïnvloeden. Tegenover deze selectieve belasting op consumptie komt dan een forse verlaging van de belasting op arbeid te staan. Flankerend beleid van de overheid zou dan leiden tot een meer ontspannen, volwassen en houdbare economie en tot meer kwaliteit van leven voor de bevolking.

Het onververwachte
Wie het boek leest, zal een keur van argumenten en inspirerende voorbeelden aantreffen. Als zodanig overtuigen ze zeker van de wenselijkheid van de beoogde bekering. Wat me wel doet aarzelen is de ongecompliceerde koppeling tussen de voorgestelde maatregelen en de gewenste uitkomsten in 2040. Het betoog krijgt bijna en mechanisch karakter. Het grote verhaal in de vorm van een blokschema (p. 247) illustreert dit laatste onbedoeld. Bij de veronderstelde oorzaak-gevolg-relaties mis ik de randvoorwaarden, de onzekerheden en de realiteit van ontoereikende kennis. Het besef dat de werkelijkheid groter en dieper is dan economische modellen mis ik.

Oecumene en duurzaamheid
Misschien is het grootste geheim van de oecumenische beweging wel dat ze al zeker 50 jaar juist met deze vragen bezig is geweest. Het ging onder andere om de indringende vraag wat genoeg is voor een goed leven. Een rode draad in dat denken was dat de kwaliteit van leven zwaarder weegt dan economische groei. Wat is genoeg voor een goed leven? In Nederland speelde dit rond actie Nieuwe Levensstijl (jaren ’70) en het Conciliair Proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping van de Wereldraad van Kerken (1983-1991). Ook de economie van het genoeg – bepleit door Bob Goudzwaard (geb. 1934) en Harrie de Lange (1919-2001) – sluit hierbij aan. Zij publiceerden in 1986 samen een boek met de veelzeggende titel Genoeg van te veel – genoeg van te weinig. Daarnaast werd er in deze periode veel werk verzet door het Multidisciplinair Centrum voor Kerk en Samenleving (1981-1998) en de stichting Oikos (1994-2018) .
Een van de meest indringende lessen is dat het geloof in economische groei diep verankerd is in de harten van mensen en in de ziel van de cultuur. De drang om te groeien, te versnellen (vgl. Hartmut Rosa, Leven in tijden van versnelling, 2016), laat zich niet zo makkelijk corrigeren door een slimme belastingmaatregel. Het kwaad heeft zich diep genesteld in de economische structuren (vgl. Jeremy L. Sabella, Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld, 2022). Deze ervaring is – als profetische kritiek – geuit door allerlei oecumenische protesten tegen het neoliberalisme en globalisme (vgl. Greetje Witte-Rang, e.a., Uitsluitend participatie. Theologische overwegingen bij globalisering, 2005).

Steen in de vijver
Paul Schenderling cs hebben een belangrijke steen in de vijver gegooid. Ik hoop dat zij hiermee het publieke debat over de inktzwarte schaduwzijden van economische groei en de achterliggende groeidrang prikkelen. Kerk en theologie kunnen – als ze het lef hebben – ook bijdragen. Dat heeft Paus Franciscus met zijn encycliek Laudato Si’ over ‘de zorg voor het gemeenschappelijk huis’ (2015) op eminente wijze laten zien. Door hem geïnspireerd zijn er op talloze plaatsen Laudato Si’-groepen opgericht die bezig houden met concrete initiatieven op het terrein van duurzaamheid. En mede dankzij Paus Franciscus is de klimaatproblematiek hoog op de politieke agenda terecht gekomen. Kerk en theologie hebben – gegeven het recente verleden – meer te bieden dan dat ze zelf soms denken.

N.a.v. Paul Schenderling, Er is leven na de groei. Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen, Postgroei Nederland & Bor Uitgevers, 2022 (271 pagina’s)

Ir. D.L. Renkema was o.a. directeur van de stichting Oikos. Na de opheffing van Oikos (2018) schreef hij het boek Geloven in een betere wereld. Sporen van Oikos.