De dwaasheid van de prediking

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Dat is een vreemde combinatie: prediking en dwaasheid. Je denkt bij ‘prediking’ toch eerder aan blijde boodschap, opwekking, troost. En aan de opdracht van de prediking. En het feit dat er verkondigd wordt, is ook niet dwaas: er worden allerlei boodschappen de wereld ingestuurd. Natuurlijk, de kerk predikt een bijzondere boodschap aangaande Gods bedoeling met mens en wereld, Gods heil en gerechtigheid. Of anders gezegd: het gaat om het bekend maken met het Verhaal van de Levende. Past daar het woord ‘dwaasheid’ wel bij?

Door dr. Henk van der Meulen, Hoogeveen

De dwaasheid van de prediking heeft alles te maken met de dwaasheid van het evangelie. Zoals de apostel Paulus zegt: ‘Het heeft God behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen, die geloven. Immers, de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, maar wij prediken een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid.’ (1 Kor. 1:21-23) Haar boodschap aangaande het heil dat gelegen is in ‘Jezus Christus en die gekruisigd’ (1 Kor. 2:2) geeft de prediking haar dwaze karakter. Natuurlijk, zij draagt ook nog andere kleuren, zoals over Jezus’ persoon en werk ook nog meer te vertellen is: zijn uitleg van de wet, zijn onderwijs en praktijk van het gebed, zijn macht over de demonen, zijn opstanding en wederkomst. Maar de kruisdood van Jezus Messias vormt het hart van het evangelie. En juist dat is ergerniswekkend voor hen die een glorieuze messias verwachten en dwaas voor hen die filosofische inzichten wensen. Het evangelie van Jezus en die gekruisigd is een schandelijk verhaal, al helemaal in de ogen van beschaafde mensen. Het geloof van de christenen wordt door Romeinse schrijvers dan ook getypeerd als ‘waanzin’ en ‘pervers bijgeloof’. Want de pijnlijke en smadelijke doodstraf van de kruisiging was een vorm van executie van rebellen, criminelen en veroordeelde slaven. Bij die straf hoort alleen maar spot. Die valt Jezus dan ook ten deel, ook al draagt deze een eigen karakter: een scharlakenrode mantel, een kroon van doornen, een rietstok in zijn rechterhand en een honend eerbewijs ‘Gegroet, koning der Joden…’
Het vereren van de zo schandelijk aan zijn eind gekomen Jezus is dan in hun ogen niet alleen onbegrijpelijk, maar ook een verderfelijke zaak voor de cultuur, de politiek en de religie van de samenleving. We moeten aan deze ergernis niet zomaar voorbijgaan. Want het is toch gek dat Jezus, die alleen maar goed deed, mensen liefhad en genas, zoekende zielen de weg ten leven wees, met de nek aangekeken personen aanhaalde, met hoeren en tollenaars aan tafel zat, werd opgepakt en veroordeeld! Pas achteraf, ‘door de Geest geleerd’ (1 Kor. 2:13), zijn wij gaan zien dat in deze dwaasheid Gods wijsheid, namelijk om mens en wereld te redden uit zonde en dood, schuil ging. Door de opening van het Woord en de verlichting met de Geest hebben we een gelovige kijk gekregen op die vreemde, dwaze weg van de Gekruisigde: die werd om ons mensen gegaan. Het was onze mislukking, het was de smaad van ons leven, het was het heilig oordeel over onze onheiligheid, het was onze zwakheid die Jezus omarmde, het was onze schuld die Hij op zich nam, het waren onze wonden die Hij verdroeg. Hij verworpen en wij aangenomen, Hij gebonden en wij vrij, Hij in de dood, wij in het eeuwige leven, Hij in het graf, wij in het paradijs. Maarten Luther heeft dit heilshandelen van God in de Gekruisigde, Gods wijze dwaasheid treffend ‘de wondere ruil’ genoemd.

God keert alles om

Dat is de titel van het lied van Peter Dijkstra dat door Sela wordt gezongen en dat begint met: ‘God keert alles om en brengt de hemel hier./ Onze koning maakt zich kwetsbaar als een kind./ God keert alles om en is in zwakheid sterk,/ als Hij door een weg van lijden overwint.’ Deze omkering komen we meer dan eens tegen in de Bijbel. God verkiest wie op de laatste plaats staat, verkiest de kleinste, de jongste, de zwakke. Het geknakte riet verbreekt Hij niet en de walmende vlaspit dooft Hij niet uit. In de ogen van ‘de wereld’ waardeloos, maar bij God kostbaar. ‘God keert alles om.’ Deze omkering treffen we ook aan in het optreden van de profeten: Jesaja die met ontbloot achterste door Jeruzalem loopt, Jeremia die jukken uitdeelt aan een hoog gezelschap dat in het paleis van de koning in vergadering bijeen is, Ezechiël die gerstekoeken moet eten die op runderenmest zijn gebakken. En in de Bergrede zet Jezus in zijn zaligsprekingen de gangbare posities op hun kop. In deze omkering zit veel humor. Die vinden we niet in het minst in de diepste omkering: in kruis en opstanding. Met Pasen blijkt, dat God de spot met de spotters drijft. Jezus is inderdaad de Koning van Israël en de Heiland der wereld. Zijn nederlaag blijkt een overwinning, zijn dood brengt leven. De duivel is bij de neus genomen. Jezus’ graf is leeg. Soldaten die in dienst van de machthebbers een leeg graf staan te bewaken, liggen er voor dood bij. Door de opstanding is duidelijk geworden dat het dwaze van God wijzer is dan de mensen en dat het dwaze van God sterker is dan de mensen.

Humoristisch

Wie predikt, is ‘een dwaas om Christus’ wil’ (1 Kor. 4:10). Dat is niet de enige typering van de prediker, maar wel een treffende. De prediker heeft iets van een nar, een wijze dwaas. Er zit natuurlijk behoorlijk verschil tussen de nar, en ook de clown en de cabaretier, maar ze hebben meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Een cabaretier is, net als de nar eertijds, iemand die je aan het denken zet door de alledaagse ervaringen vanuit een verrassende hoek te benaderen. Door dingen op hun kop te zetten en door de draak te steken met de waanwijze meningen van deze wereld. De cabaretier laat ons lachen, juist ook om onszelf, en kan ons ontroeren met sketch of lied. Ernst en luim. Dat mag de dwaasheid van de prediking kenmerken. Omdat de kern van deze prediking kruis en opstanding is.

Verder lezen? Henk van der Meulen, De dwaasheid van de prediking. Over de prediker als wijze dwaas; Uitgeverij Eburon, Utrecht, 2021; ISBN 9789463013826; prijs: € 29,50.