De geest klimatologisch

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
Beginnen we bij het allereerste begin: ‘...en de Geest zweefde boven de wateren’.Het begon dus met een relatie tussen Geest en schepping. Dat zien we terugkomen in wat wel het belangrijkste hoofdstuk over de Geest mogen noemen: Romeinen 8 waarin het ook over schepping gaat, maar dan wel over een kreunende en zuchtende schepping, een schepping die in barensnood is. Over openbaring gesproken. In het begin van genoemde brief gaat over de openbaring van God in de schepping maar nu de openbaring van de luister van de kinderen van God in een ontluisterende schepping. Let wel, de schepping is verrukkelijk, maar bij tijd en wijle ook verschrikkelijk. En met dit laatste worden we ook momenteel geconfronteerd  door de grote problematiek rond het behoud van de schepping, kort en goed de klimaatcrisis en het daarmee samenhangende stikstofprobleem. Hittegolven en overstromingen, grote droogte én de stijging van hete zeewater, altemaal zaken die zorgen baren, in grote mate zorgen baren. Opnieuw barensnood en openbaring maar nu wel erg negatief. 

Door ds Keimpe Dijk

Het is met de schepping niet best gesteld, aldus Paulus in Romeinen 8, want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen. Zinloosheid, staat er in de nieuwste vertaling, maar dat lijkt me minder juist. Vruchteloosheid, dat is droogte, dat is overstroming, dat is crisis. En dan staat erbij dat dat niet uit eigen wil is maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen.  Goed, maar wie is nou die ’hem’? Sommigen zeggen dat het God is, maar er meer voor te zeggen dat wij dat zijn, wij mensen die knoeien met de schepping. Op een wijze die met geen pen te beschrijven – zo verschrikkelijk, dat de schepping zucht, diep zucht. Met de woorden van Paulus: de schepping zucht.
De schepping zucht, met dat weer als gevolg, dat ook wij zuchten. Wij zuchten dat allemaal weer goed komt. Maar ondertussen is het wel een toestand. Het moet ook niet erger worden.  Als het goed is lijden wij eraan dat de vooruitzichten met de schepping zo slecht zijn. Nu zijn er mensen die zeggen: ach, het duurt mijn tijd wel uit. Met Madame de Pompadour: ‘Après nous le deluge’, na ons de zondvloed.  Maar onze kinderen en kleinkinderen dan? Waar gaat het allemaal naartoe  Waar loopt dit allemaal op uit, al die onheilsberichten?

Ook wij zuchten

Als wij zuchten, dan betekent dat dat wij met die zuchtende schepping mee zuchten, Het gaat ons allemaal niet in de koude kleren zitten. En dan kun je wel gaan roepen: waarom o God? Maar let wel, het is de Geest die ons doet zuchten, aldus Paulus. Velen denken of geloven dat de Geest als een kraaiende haan op hun schouder zit die al maar halleluja kraait, die ons blij, blij, blij maakt, die ons optilt in hemelse gevoelens.  Nee, zegt Paulus, de Geest doet ons juist zuchten, de Geest drukt ons als het ware met de neus op de feiten; dat wij bepaalde dingen erg vinden, dat is ook de Geest. Waarom zuchten en kreunen mensen? Omdat ze ergens voelen dat het ook anders kan en anders moet. Want de Geest houdt ons tegelijk het ideaal voor. En dat ideaal is dat het allemaal erg is maar dat het ooit een keer goed moet komen. Even is Paulus erg hooggestemd als hij zegt: dat van nu weegt niet op tegen wat ons nog te wachten te staat, niet aan negativiteit maar aan positiviteit. En daar houden we het op, want we hebben de Geest als voorschot, als een eerste uitbetaling van wat komen moet. Als de Geest er niet was, nou ja, dan zou alles bij het oude blijven. Wij zuchten door de Geest opdat het goed uit de verf zal komen dat wij kinderen van God zijn, te weten mensen die geleid worden door de Geest (Romeinen 6:14). Want de Geest zegt hoe erg het is, maar biedt ook perspectief. Gods kinderen staat een toekomst van luister, verlossing en vrijheid te wachten. Een luisterrijke openbaring.

De Geest zucht

Maar is dat niet te mooi om waar te zijn, een totaal luisterrijk herstel voor mens en schepping? Is het eigenlijk niet om moedeloos van re worden dat het er zo slecht voorstaat? Welnu, zegt Paulus dan, er is er nog één die zucht. De schepping zucht, wij zuchten, maar warempel: de Geest die ons doet zuchten zucht zelf ook. Met onuitsprekelijke verzuchtingen zelfs. Er zijn geen woorden voor. Wij hebben er geen woorden voor, zelfs onze gebeden lopen dood.3 Wij weten niet wat zullen bidden. Ook de Geest lijkt wel sprakeloos. Met stomheid geslagen, mag je wel zeggen. Zelfs de Geest heeft er geen woorden voor! Maar wat levert dat op?  Eerst nog even dit: de Geest – zei ik eerder – dat is ons ideaal. Het feit dat wij bepaalde dingen erg vinden komt omdat we de Geest hebben die als het ideaal boven ons zweeft. Als de Geest er niet was zouden we gewoon berusten in wat ons overkomt. Kunnen wij wel zeggen waarom doet God er niets aan? Maar het is hoe vreemd het ook klinkt nu juist de Geest die ons dat doet zeggen die in ieder geval tot ergernis brengt over alle ellende. Welnu, de Geest is er om ons te prikkelen tot de overtuiging dat het allemaal anders kan. Hoe anders? Wel uit het vervolg blijkt dat al, want we lezen dat alles ten goede gekeerd wordt. Maar is dat niet de grondtoon van het hele Bijbelverhaal, dat God telkens weer tot op Golgotha het kwaad dat mensen gedaan hebben ten goede keert? Het betreft hier mensen die God liefhebben, maar daar zit de schepping nu juist op te wachten, dat de ware familie van God openbaar wordt. Zó openbaart God zich. Want we leven onder de invloed van de Geest. Maar volgens Romeinen 12 betekent dat, dat zij dan ook zelf erop uit zijn het kwade ten goede te keren. Want dat zal dan ook de ontluisterde schepping ten goede komen. Zo is er hoop, juist daar waar we het niet meer zien zitten. Want hoop doet leven.
Daar zullen we het in deze barre tijden mee moeten doen.