De classicale vergadering: een terugblik

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
De classicale vergadering is sinds 1 mei 2018 niet meer wat ze was. Al eerder hebben zich op het terrein van dat kerkelijke instituut ingrijpende veranderingen voorgedaan. Een terugblik.

Door dr. Jan Dirk Wassenaar

Al in de zestiende eeuw werd voor de calvinisten in de Nederlanden een territoriale indeling gezocht, waartoe men classes instelde. Anders dan in de kerkorden van Genève en Londen, waar naar gekeken was, werden die classes niet bijeenkomsten van predikanten maar van gemeenten. Dr. B.A.M. Luttikhuis heeft benadrukt dat bij de gebiedsverkaveling niet alleen het pastorale motief een rol speelde. Er was nog een ander oogmerk: de kerkelijke eenheid moest zichtbaar gemaakt worden. Onder het motto: gemeenten staan niet op zichzelf, maar vormen samen één kerk. Meer dan twee eeuwen hebben de classicale vergaderingen gefunctioneerd. Prof.dr. A.Th. van Deursen heeft zelfs gesteld: ‘Men mag de Hollandse kerk bijna wel definiëren als een samenstel van classicale verbanden.’
In 1816 trad een verandering van de kerkelijke organisatie op. Toen werd bij koninklijk besluit het Algemeen Reglement voor het bestuur der Hervormde Kerk afgekondigd. Daarbij werden de ambtelijke vergaderingen door besturen vervangen. De enige meerdere vergadering die uit afgevaardigden bestond, was de classicale vergadering. Maar: alle bestuursbevoegdheden waren die vergadering ontnomen en opgedragen aan een classicaal bestuur.

Eerherstel voor de classicale vergadering

Kerkvaders als Ph.J. Hoedemaker en J.H. Gunning jr. hebben aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw voor herstel van de rechten van de classicale vergadering gestreden. In dit verband moet ook de inzet van de Confessionele Vereniging genoemd worden. Pas in 1951, bij de invoering van een nieuwe hervormde kerkorde, werd de bestuursinrichting van 1816 vervangen, met eerherstel van de classicale vergadering. Maar, vroeg prof.dr. M.H. Bolkestein in 1982: ‘(…) zijn de classicale vergaderingen tot de vruchtbare gespreksplaatsen geworden, die ze bedoelden te zijn?’ En in 2000 schreef ds. A. Romein een artikel met de veelzeggende titel De classis, moet ik daar nu werkelijk naartoe (…)? Daarin noemt hij absentie als een veel voorkomend euvel bij de hervormde classicale vergaderingen.
Afscheiding en Doleantie praktiseerden wat dr. Leon van den Broeke ‘het neo-Dordtse type’ genoemd heeft. De classes functioneerden daar in de geest van de Dordtse kerkorde van 1619. Wel was er sprake van een grotere spanning tussen de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk en de bevoegdheid van de classis als meerdere vergadering dan in de zeventiende en de achttiende eeuw.

Ontwikkelingen in het kader van Samen op Weg

Voordat de Protestantse Kerk in Nederland in 2004 van start ging, vonden nog twee belangrijke gebeurtenissen plaats. In de eerste plaats: in 1990 werd tot een ingrijpende classicale herindeling besloten. Dat gebeurde met het oog op Samen op Weg. Samenwerking of zelfs federatie van classes moest mogelijk gemaakt worden. In de tweede plaats: ondanks aandrang van eerst de Confessionele Vereniging, die later op haar schreden terugkeerde, en de Gereformeerde Bond werd besloten om in de verenigde kerk geen aparte hervormde classes toe te staan. Wel werd als uitvloeisel van een motie van ouderling J. van Heijst en ds. J. de Visser besloten om de mogelijkheid tot het instellen van modalitaire ringverbanden te openen. Uiterlijk 1 mei 2009 moesten alle hervormde en gereformeerde classicale vergaderingen hun bevoegdheden aan de nieuwe, verenigde, overgedragen hebben.

De gemeenschap van de kerk in de regio

Dr. P. van den Heuvel stelde in De toelichting op de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (2004): ‘De classicale vergadering heeft (als grondvergadering, als ontmoetingsplaats van kerk en gemeenten) als taak zorg te dragen voor elkaar als gemeenten en voor de gehele kerk. Eveneens is het door de classicale vergadering de kerk mogelijk verantwoordelijkheid te dragen voor de gemeenten. De belangrijkste taak van de classicale vergadering is het gestalte geven aan de gemeenschap van de kerk in haar ressort.’
Ten aanzien van de taken van de classicale vergadering werd agendascheiding toegepast. Een deel ervan werd uitgevoerd door de classicale vergadering zelf, een deel – de meer bestuurlijke taken, die betrekking hebben op ambtsdragers, kerkenraden en gemeenten – werd opgedragen aan het breed moderamen ervan. Daarnaast was er nog het classicaal-regionaal overlegorgaan. Dat was een samenwerkingsverband van de brede moderamina in een regio.

Mix van kerkelijke culturen

Wanneer we in algemene zin naar het takenpakket van de classicale vergadering kijken, zien we in de Protestantse Kerk in Nederland sinds 2004 een mix van de hervormde en de gereformeerde cultuur. Het inhoudelijke deel met het accent op de ontmoeting, de gemeenschap doet aan de hervormde denken; het bestuurlijke met het accent op het regelende, het ordenende doet aan de gereformeerde denken. In dit verband een citaat van drs. L.C. van Drimmelen, uit 1994: ‘Het zou mooi zijn als in een classis verenigde gemeenten in staat en bereid zijn om elkaar in alle verscheidenheid van hervormd en gereformeerd en evangelisch-luthers (…) te ontmoeten in een gemeenschap van zustergemeenten die samen ergens voor staan. Daarvoor moet wat meer inhoudelijk gepraat worden dan op de gereformeerde classis vaak het geval is. En daarvoor moet je met elkaar ook afspraken kunnen maken en regelingen treffen, meer dan op de hervormde classicale vergaderingen het geval is.’ Voor de goede (kerk)orde: dat regelende werd dus grotendeels naar het breed moderamen overgeheveld.

dr. Jan Dirk Wassenaar is als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente te Hellendoorn en als geassocieerd onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit. Tevens is hij eerste scriba van de classis Overijssel-Flevoland.

Literatuur:
– J.D.Th. Wassenaar, De kerkorde en de classicale vergadering, in: W. Balke, A. van de Beek en J.D.Th. Wassenaar, De kerk op orde? Vijftig jaar hervormd leven met de kerkorde van 1951, p. 163-176.
– C. van den Broeke, Een geschiedenis van de classis. Classicale typen tussen idee en werkelijkheid (1571-2004).
– Leon van den Broeke, Geloven in de classis. Kerk 2025 en de classicale vergadering in de Protestantse Kerk in Nederland.